dinsdag 28 november 2017

FvD bezet stadhuis Hoogeveen

Zondag 22 oktober 2017


De nieuwe politieke partij FvD, Facebook voor Democratie, heeft zaterdag tijdelijk bezit genomen van het gemeentehuis van Hoogeveen. Het stadhuis fungeert deze week voor de eenentwintigste keer in successie als gastlocatie van het Hoogeveen schaaktoernooi. De organisatie van het evenement had FvD partijleider en fractievoorzitter GOD, de Grote Onnozele Dwaas, uitgenodigd de opening te verrichten.

Het was een vrolijke bedoening zaterdagmiddag in de Burgerzaal van het fraaie gemeentelijke stadhuis. In een aankondiging van zijn komst drie weken eerder in de Hoogeveensche Courant konden we al vernemen dat schaken GOD in het bloed zit. In zijn jonge jaren werd GOD zelfs jeugdkampioen van Haarlem. Ondanks dat beschouwt GOD zichzelf – bescheiden man als hij is – als een matig schaakspeler. Verre voorvaderen van hem zouden echter ooit gewonnen hebben van de legendarische wereldkampioenen Lasker en Capablanca.

GOD vindt schaken de mooiste sport die er is, zo lezen we in het krantenbericht, met name omdat het zo’n eerlijk spel is. Precies daarom past de schaaksport zo goed bij zijn partij. Dit in tegenstelling tot de andere Nederlandse politieke partijen die elkaar alleen maar de leuke baantjes toeschuiven. GOD vindt dat verkeerd.

GOD laat voorts weten dat Nederlands schaakicoon en veelvoudig nationaal kampioen Loek van Wely een eerlijk en slim mens is. Hoe juist die woorden zijn bleek wel uit de beslissing van Van Wely, toernooidirecteur in Hoogeveen en lijstduwer van de FvD bij de laatste Tweede Kamerverkiezingen, de opening van het evenement aan zijn vriend GOD te gunnen. Inderdaad een bijzonder slimme zet van de internationaal vermaarde grootmeester en vooral ook heel erg eerlijk, want – laten we wel wezen – als het iemand toekomt het Hoogeveen schaaktoernooi te openen dan is het wel GOD.

Alom blije gezichten dus in de Burgerzaal. GOD zelf was vooral zo opgetogen omdat hij sinds kort genezen bleek van een door deskundigen als zelfhaat gediagnosticeerde chronische aandoening, een mysterieuze ziekte die zijn artsen jarenlang voor een raadsel plaatste. Ten einde raad probeerde GOD een homeopathische kuur, en zie, GOD snapte er zelf ook niks van, maar de extreem verdunde natuurmedicijnen hadden de zelfhaat als sneeuw voor de zon doen verdwijnen. GOD houdt nu weer heel erg veel van zichzelf. Gelukkig maar.

De liefde van GOD was op deze dag zelfs zo groot dat hij iedereen toestond net zoveel van hem te houden als hij (GOD dus) van zichzelf houdt. In een soort van omgekeerde simultaan trokken schakers en bezoekers aan hem voorbij waarbij ze heel even het allerbinnenste van zijn heilige achterkant een lik(e)je mochten geven. Sommigen lieten die intieme daad vergezeld gaan van een hartstochtelijk uitgeroepen ‘GOD is groot!’ Wat een verademing deze kreet eens in onze eigen mooie Nederlandse taal te mogen aanhoren zonder meteen in blinde paniek dekking of de dichtstbijzijnde nooduitgang te hoeven zoeken. De belangstelling was trouwens dermate overweldigend (wij zagen een flink aantal, slim maar eigenlijk wel wat oneerlijk, steeds opnieuw achter in de rij aansluiten) dat de eerste ronde van het toernooi een half uur later dan gepland van start ging.

GOD heeft grootse plannen met Nederland en schakers vormen daarin een belangrijke voorhoede. Logisch, schakers zijn slimme mensen. In het Hoogeveensche krantenartikel spreekt GOD de hoop uit dat Loek van Wely in de toekomst meer voor de partij zal kunnen betekenen. In het stadhuis verklapte GOD ons dat hij in zijn eerste kabinet (GOD 1) Van Wely graag zou zien als minister van buitenlandse zaken of liever nog defensie. Alweer een enorm diepe gedachte van GOD, want meer nog dan zijn eerlijkheid en slimheid is Van Wely in het buitenland tot in Noord-Korea aan toe beroemd, zo niet berucht, om zijn strategische en tactische vaardigheden.

Bronnen bevestigen dat de ambities van GOD inderdaad ver over de grenzen reiken. GOD schijnt ervan te dromen om samen met gelijkgestemden Donald Trump en Vladimir Poetin, beiden immers evenzeer gekend om hun eerlijkheid en slimheid, na eerst Europa en Afrika te hebben afgeschaft de wereld opnieuw in te delen. Maar dan –  het zal de lezer intussen niet verbazen – eens eerlijk en vooral niet zo dom als hun voorgangers het ooit gedaan hebben. Ja, dat lijkt GOD allemaal wel wat. Een voorzichtige kritische noot is volgens ons niettemin op zijn plaats: zweeft GOD hier niet wat al te veel met de voetjes los van de aarde?

Natuurlijk, niet alle schakers stonden zaterdagmiddag te juichen. Sommigen zochten een veilig heenkomen in een van de andere ruimtes. Anderen sloegen vanuit een stille hoek van de zaal de gebeurtenissen gade. Onder hen ontwaarden wij deelnemer in een van de amateurgroepen en schrijver van het infame artikel De zelfhaat van Thierry Baudet waarin hij meende de tragische ziekte van GOD aan de vooravond van de Kamerverkiezingen van 2017 publiekelijk te moeten maken. Overbodig om te melden dat deze loser in de eerste ronde door een aanhanger van GOD hardhandig van het bord werd gemept en de vraag is zeer of we hem de komende week nog terug zullen zien.

De openingsceremonie werd afgesloten met het gezamenlijk aanheffen van het Wilhelmus. Het was hartverwarmend zo veel slimme en eerlijke mannen, vrouwen en ja zelfs kinderen schouder aan schouder en velen met de hand op de borst hun liefde voor GOD en vaderland en de Nederlandse cultuur te zien belijden. Sinds zaterdag weten wij Nederlanders, of in elk geval schakers in en rond Hoogeveen, weer wie wij zijn. GOD zij dank.

GOD beëindigde zijn optreden met een oproep aan alle toehoorders zijn boodschap op welke wijze ook (eerlijk) te delen met zoveel mogelijk anderen, allereerst natuurlijk via het officiële partijkanaal: de sociale media. Met dit verslag dragen wij daar graag ons steentje aan bij.

Overigens heeft GOD inmiddels Hoogeveen verlaten en wordt in het stadhuis alleen maar weer geschaakt.

Over de schrijver van bovenstaand verslag (en over de reden van de late publicatie) leze men het vorige artikel op dit blog Een anonieme auteur

Een anonieme auteur

Het was vorige week op een schemerige namiddag dat er onverwacht bij mij werd aangebeld. Toen ik de voordeur geopend had keek ik recht in de ogen van een mij volkomen onbekende man. Ik schatte hem van mijn eigen leeftijd, hij had half grijs kortgeknipt haar en was licht kalend. De man stelde zich netjes voor en zei dat hij mijn naam en adres had doorgekregen van schaakkennissen. Op vriendelijke toon vroeg hij of ik genegen was in verband met een bepaalde zaak nader kennis met elkaar te maken. Geen alledaags verzoek zo op de stoep van je huis, maar aangezien de man betrouwbaar overkwam en mijn nieuwsgierigheid gewekt was nodigde ik hem bij mij binnen.  

Een zonderling zou ik mijn onverwachte gast niet willen noemen, maar duidelijk was wel dat social small talk niet aan hem besteed was. Eenmaal in de woonkamer gezeten stak hij meteen van wal. De man vertelde dat hij amateurschrijver was en dat hij een tijdje geleden een, zoals hij het noemde, creatief verslag geschreven  had over de opening van het Hoogeveen schaaktoernooi door Thierry Baudet van Forum voor Democratie. Hij had op verschillende plaatsen geprobeerd zijn artikel gepubliceerd te krijgen maar was daar tot op heden niet in geslaagd. Als eerste had hij zijn stuk aangeboden aan de Hoogeveensche Courant, het blad dat enkele weken voor aanvang van het prestigieuze schaaktoernooi de komst van de FvD voorman naar Hoogeveen trots had aangekondigd. De redactie van de Drentse krant had hem echter nogal bot de deur gewezen.

De opening van het Hoogeveen schaaktoernooi door Thierry Baudet? Daar wist ik het nodige van. De aankondiging had destijds op de sociale media voor enige beroering gezorgd, waarbij ik ook mijn zegje had gedaan. Wie was deze man en wat wilde hij van mij? Mijn bezoeker registreerde blijkbaar mijn aarzeling en leek daar zelfs op voorbereid: ‘Ah, u vraagt zich natuurlijk af wat dit allemaal te betekenen heeft. Ik zou het op prijs stellen als u dit nummer van de Hoogeveensche Courant belt, dan zult u merken dat ik te goeder trouw ben en kunnen we daarna ons gesprek voortzetten‘. Eigenlijk opnieuw een tamelijk plompverloren voorstel, maar geïntrigeerd door hetgeen de man te vertellen had voldeed ik aan zijn wens.

Wanneer ik eindelijk de juiste persoon bij de Hoogeveensche Courant te spreken krijg en deze de reden van mijn telefoontje heb uitgelegd blijft het een moment ijzig stil aan de andere kant van de lijn. Ik heb kennelijk irritatie gewekt en even lijkt het erop dat de verbinding verbroken zal worden. Maar dan loopt mijn Hoogeveense informant in een ononderbroken monoloog en in niet mis te verstane woorden volledig leeg:

‘…
Wat?! Begint dat Baudet gedoe dan weer helemaal overnieuw? Maar dat is al meer dan een maand geleden! Luistert u eens even goed mijnheer, ik en niet alleen ik maar iedereen hier bij de Hoogeveensche Courant, wij zijn daar helemaal klaar mee!‘

Als in één adem vervolgt hij zijn spraakwaterval:

‘Nou goed dan. Dat die man een artikel geschreven heeft over de opening van dat schaaktoernooi, dat klopt ja. Dat wilde-ie toen met alle geweld ons in de maag splitsen. Ha, alsof wij zelf niet onze verslaggeving kunnen verzorgen. En het moest nog anoniem ook! Dat was meen ik omdat-ie zei dat ie een kleinkind had, een schaaktalent, ja zo noemde-ie dat geloof ik, die wilde hij zogenaamd niet belasten met een verhaal dat mensen misschien tegen de haren in zou strijken. Mensen die je misschien ooit nog nodig had. Of zoiets. Haha, laat me niet lachen zeg!

Mijnheer, ik waarschuw u, die man is een enorme fantast, dat bleek wel uit dat merkwaardige verslag waar hij mee kwam aanzetten. Die opening was namelijk helemaal niet op zaterdag zoals hij beweerde maar op de vrijdag ervoor. En ook niet in de Burgerzaal van het stadhuis maar in onze schouwburg De Tamboer. Wat, by the way, een absurde locatie was voor een vertoning als ik zelden in mijn leven meegemaakt heb. Een theaterzaal afhuren voor een man of twintig, de eerste twee rijen kregen ze nog niet eens bezet. En dan met houten poppetjes op het podium een kinderachtig toneelstukje opvoeren. Ach, wat had ik een medelijden met onze burgemeester, mijnheer.


Maar het meest bizarre was dat men agenten en bewakers voor de deur had gezet! Veiligheidsmaatregelen, zo werd gemompeld, in verband met de aanwezigheid van een belangrijke politicus uit Den Haag. Nou vraag ik je! Mijnheer, daar was helemaal geen kip te bekennen! Niemand hier had ooit van die pief gehoord. Nee, zo zout hebben wij het hier in Hoogeveen nog nooit gegeten. Werkelijk, wat verbeeldt zo’n man zich wel? Beveiliging! Wij in Drenthe houden niet van die westerse poeha hè, dat snapt u zeker wel.

Oké, u hebt gelijk, die aankondiging eerder in onze prachtige Hoogeveense Courant was, zeg maar, licht aan de positieve kant. Maar dat hebben we toen rechtgezet met een reportage over die zogeheten officiële opening. Over een politicus die ongevraagd zijn stokpaardjes komt berijden in ons mooie Hoogeveen. Wij zijn een onafhankelijke nieuwsblad, mijnheer, als u dat maar even goed in uw oren knoopt! En om terug te komen op dat vreemde heerschap met zijn eigenaardige artikel: die onafhankelijkheid houdt dus ook in dat niet iedere malloot zomaar even bij ons aan kan kloppen om zijn eigen brouwseltje in de krant te krijgen. Raar volk die schakers. De mails en alle gegevens van die kerel hebben we zonder pardon weggeflikkerd. Wij kunnen u dus verder nergens mee helpen. Ik wens u verder veel succes...‘

Mijn gast moest zonder twijfel iets van de opwinding aan de andere kant van de lijn hebben meegekregen, maar in werkelijkheid was daar weinig van te merken. Was hij mij in het begin met een open gemoed tegemoet getreden, nu leek hij meer in zichzelf gekeerd en gevangen in zijn eigen wereld. Hij vertelde na de afwijzing door de Hoogeveense redactie in een flinke dip te zijn geraakt. Hij bekende visioenen te hebben gehad over hoe de landelijke pers zich vol op de kwestie zou hebben gestort. Jawel, DWDD en Pauw lonkten, zo probeerde hij met een verwrongen lach de spot met zichzelf te drijven. En nu kwam hij er bij dat zielige provinciale blaadje al niet doorheen.

De weken erna had hij geprobeerd alles achter zich te laten. Dat was hoe langer hoe beter gelukt. Tot de zaak vanuit een totaal onverwachte hoek een nieuwe wending had genomen. Juist in die periode namelijk werd hij steeds frequenter via de mailbox geattendeerd op publicaties door een Groningse schaaksite genaamd Komkommerschaaknieuws. De site die zich omschrijft als een kritisch, onafhankelijk en ongecensureerd blog met al het schaaknieuws dat door andere media genegeerd, doodgezwegen of verdraaid wordt en volkomen ten onrechte nog niet erg bekend is bij het grote publiek, stuurde het ene na andere bericht de wereld in met nieuwe onthullingen over aangelegenheden uit met name de noordelijke schaakwereld. Het begon opnieuw te kriebelen bij onze held. Hij pakte zijn artikel er weer bij, las het keer na keer overnieuw, bracht de laatste veranderingen aan en twijfelde toen niet meer: Komkommerschaaknieuws zou vast en zeker zijn kunststuk aan de wereld bekend maken!

Mijn bezoeker maakte zijn verhaal niet af. Hij stond op het punt in tranen uit te barsten. Deze rustig en evenwichtig ogende figuur van nog geen half uur geleden zat nu als een dood vogeltje bij mij op de bank. Ik kreeg met hem te doen. Nee, die Hoogeveense redacteur had het mis. Hoe het ook zat en wat voor verhaal het ook was dat deze man geschreven had: dit was geen slecht mens. Natuurlijk raakte ik meer en meer nieuwsgierig naar dat artikel, maar de man had het niet mee willen nemen, hij zei het stuk zelf niet meer te kunnen verdragen en had zelfs overwogen het te vernietigen.

De zaak was helder maar ik moest het hem zekerheidshalve toch vragen: ‘Zelfs… Komkommerschaaknieuws heeft uw stuk geweigerd…?’ De man wist een snik niet te onderdrukken en wegkijkend het raam uit knikte hij nauwelijks merkbaar met zijn hoofd. Niet alleen de stilte in de kamer was oorverdovend, ook de radertjes in mijn hersenen draaiden nu op volle toeren. Ik stond op, legde een arm op zijn schouder en deed een plechtige belofte: ‘Ik zal snel eens met die jongens van Komkommerschaaknieuws gaan praten… vertrouw me, dit komt helemaal goed’. De man zweeg en meed nog steeds elk oogcontact. Ik leidde mijn aangeslagen bezoeker naar de voordeur: ‘En o ja, dit nog…’, gaf ik hem ter afscheid mee: ‘doet u mij een plezier en stuur mij zo snel als u kunt dat artikel van u’. Zonder op of om te kijken verdween de man in het donker.

---------------------------------------------------

De dag erna spoed ik mij naar de redactieburelen van Komkommerschaaknieuws. In de slipstream van een voorganger passeer ik de hoofdingang van het kantorencomplex voor startup bedrijven en neem de lift naar de New Media verdieping. De deur naar de kamer van Komkommerschaaknieuws staat wijd open. Ik sta op de drempel van het zenuwcentrum van Nederlands meest belovende schaakmediaconcern: in het midden twee tegenover elkaar opgestelde bureaus met daarop een onwaarschijnlijke hoeveelheid aan rondslingerende papieren, hoog opgestapelde documenten en mappen, daartussenin laptops, computers en tablets, wanden die tot het plafond zijn volgestouwd met ordners, een boekenplank met Kasparovs serie My Great Predecessors broederlijk naast de Verzamelde Werken van Kierkegaard, een kopieer- en printapparaat, een espressomachine, waar je ook kijkt gebruikte kartonnen koffiebekertje en een vol aanrecht met in de hoek een massale stapel pizzaverpakkingen en enkele lege kratten bier. Hier wordt onafgebroken productie geleverd. Hoewel nu net even niet, want in de kennelijke middagpauze staat het gevreesde Komkommerschaaknieuwsschrijversduo druk gesticulerend boven een tussen alle paperassen verborgen schaakbord: het is Van Putten die niet voor het eerst Meeuwsen probeert in te wijden in de geheimen van de Cambridge Springsvariant.

Met een klopje op de openstaande deur trek ik de aandacht van de heren. De ontvangst is allerhartelijkst. Meeuwsen verzorgt de koffie: ‘Suiker? Een, twee? Melk?’, Van Putten biedt een stoel aan en trekt een koektrommel voor me open. Ik laat mijn ogen over de mappen en ordners glijden waarop ik namen van illustere Nosbo coryfeeën herken. Verscheidene sierden al de kolommen van Komkommerschaaknieuws maar vele anderen krijgen zo te zien nog een beurt. ‘Ja, daar sta je van te kijken hè,’ grijnst Meeuwsen: ‘Wat tot nu toe op de site verschenen is is maar het topje van een ijsberg, zoals je ziet’

Onwillekeurig speur ik naar een dossier met míjn naam erop. ‘Ik denk dat jij ook wel een lesje kunt gebruiken hè?’ grapt Van Putten. Ik voel een rilling over mijn rug gaan, maar Van Putten wijst naar het schaakbord. ‘Je rating is weer onder de 1400 gezakt, is het niet? Jaja, zit allemaal in onze database hè. Ik bied je bij dezen een gratis proefles aan. Verplicht tot niets hoor’. Een andere keer misschien, antwoord ik opgelucht, waarna ik de reden van mijn bezoek uitleg.

De stemming slaat op slag om. Er valt een ongemakkelijke stilte. Ik zie Van Putten en Meeuwsen vluchtige blikken met elkaar uitwisselen. Van Putten excuseert zich voor een klein moment, Meeuwsen zet zich onhandig aan de afwas, duidelijk geen dagelijkse bezigheid voor hem. Als Van Putten weer terug is nemen beiden plaats achter hun bureau.

Meeuwsen begint voorzichtig: ‘Die man waar jij op doelt, die is hier inderdaad langs geweest met zijn verhaal. Hoe hij heet en wie hij is: ik heb werkelijk geen idee.’

Meeuwsen kijkt wat hulpeloos naar Van Putten die het gesprek overneemt: ‘Kijk, Komkommerschaaknieuws schrijft in principe alleen over personen uit het noordelijk schaakgebied. Sinds kort slaan we onze vleugels ook uit naar anderen en niet de minsten zoals bijvoorbeeld de jonge Bernhard van Oranje Nassau. Om maar mee aan te geven dat wij nergens voor terugdeinzen. Maar er moet altijd wel een noordelijke connectie zijn. In dat stuk wat jij bedoelt kwam gewoon geen enkele noordeling voor.’

Ik opper dat het artikel over het Hoogeveen schaaktoernooi ging, middenin het Nosbo gebied, en daarom per definitie komkommerschaaknieuws zou moeten zijn.

Meeuwsen laat het nog steeds liever aan Van Putten. ‘Nogmaals,’ gaat die verder, ‘onze core-business zijn de Van Hamonds en Zilverbergen, de E.Zuiderweggen en Hoogeboomen. Kijk, van die lui heb je weinig te vrezen.’ Van Putten buigt nu lichtjes naar mij toe en laat het volume van zijn stem ietwat zakken: ‘Maar Loek van Wely… dat is andere koek!’ Dan terug achteroverleunend en luid: ‘Of dacht jij soms van niet dan?’

Meeuwsen durft nu ook een duit in het zakje te doen: ‘Stel je eens voor dat je op een schaaktoernooi tegenover Van Wely komt te zitten? Jou urenlang aan een touwtje laten bungelen maar net niet genoeg om op te geven. Tot groot vermaak van iedereen!’

Van Putten goedmoedig spottend: ‘Haha, Meeuwsen, jij schaken tegen Van Wely? Daar is wel erg weinig kans op hè?’

Ik zie Meeuwsen weer ineenkrimpen achter een stapel documenten: ‘Eh, ja… dat is ook wel weer zo.’

Het luchtige intermezzo kan niet verhullen dat er een pijnlijk onderwerp is aangeroerd. Komkommerschaaknieuws, probeer ik, is toch het blog voor al het schaaknieuws dat door andere media genegeerd, doodgezwegen of verdraaid wordt? Ik begrijp iets niet.

Van Putten begint nerveus op zijn stoel heen en weer te schuiven. ‘Ik neem aan dat je dat bewuste artikel gelezen hebt? Niet? Zeg, Meeuwsen, kun je me dat stuk nog eens aangeven?’

Meeuwsen, zijn hoofd vanachter een beeldscherm omhoogstekend: ‘Dat zal niet gaan. De man was nogal achterdochtig en wilde het hier niet onbeheerd achterlaten. Ik heb niets meer van die gast.’

Van Putten wendt zich weer tot mij: ‘Weet je, er is meer. Je zou het niet meteen achter die man zoeken, maar dat stuk was niets minder dan regelrechte blasfemie. Als afgestudeerd godsdienstwetenschapper kan ik daar mijn naam  onmogelijk aan verbinden.’

Meeuwsen: ‘Nou, dat van die GOD vond ik anders best wel een vondst.’

Van Putten, korzelig nu: ‘Meeuwsen, daar hebben wij het al uitentreuren over gehad. Ik heb er voor doorgeleerd, jij niet. Houd jij je nu maar bij die Boudewijn Papers van je. Wanneer was trouwens onze laatste publicatie? Eergisteren alweer? Morgen Meeuwsen, uiterlijk morgen verwacht ik een nieuw item!’ Meeuwsen duikt weer weg achter zijn Papers.

Van Putten: ‘Kijk, als academicus kan ik natuurlijk wel tegen een stootje. Maar wij hebben nu eenmaal lezers van allerhande gezindten. Om het even in vaktermen uit te drukken: in dat stuk werd letterlijk om de anderhalve zin de Naam van de Allerhoogste ijdel gebruikt. Geloof me, ik was van goede wil en heb hem uitdrukkelijk gevraagd of het geen onsje minder kon, gesmeekt bijna. Maar nee, meneer hield zijn poot stijf, het moest en het zou precies zo en niet anders. Het houdt natuurlijk een keer op hè.’

Maar, werp ik tegen, jullie zijn toch een kritisch, onafhankelijk en – mijn laatste troef uitspelend – ongecensureerd blog?

Van Putten loopt naar de koelkast. Ondanks het vroege uur trekt hij een biertje los, grist een A4-tje van een plank en gooit dat licht geërgerd met een zwaai voor mijn neus. Zichzelf een glas inschenkend: ‘Hier, de laatste blogstatistieken. Zie je waar die gekleurde lijntjes in de rechterbovenhoek naar toe gaan? Naar de sky jongen, daar gaan ze heen, het past niet eens meer op het papier, zie je dat? De site draait als een tierelier. We zijn bezig landelijk door te breken. We voeren onderhandelingen met een derde columnist. Dacht jij nu werkelijk dat wij dat alles op het spel gingen zetten voor zo’n flutverhaal. En nog wat, beste vriend, wij weten natuurlijk zelf ook wel hoe je een ongecensureerd artikel schrijft hè, daarvoor hebben wij die kameraad van jou niet nodig.’

Ik frons even mijn wenkbrauwen, maar Van Putten laat zich niet kennen en kijkt me doordringend aan: ‘Jij hebt toch hoop ik wel gezien wat Meeuwsen alleen de laatste maand al boven water heeft gehaald? Luister, die jongen is echt fenomenaal. Dus begin jij nou niet over censuur, ja?’

De laatste zinnen zijn voor Meeuwsen het sein wederom aan te schuiven. Ook hij heeft inmiddels een flesje opengetrokken: ‘En wat Baudet aangaat: die man heeft de wind in de zeilen en een fanatieke aanhang. Protesten of acties hier voor de deur kunnen we in dit stadium niet gebruiken. Baudetje heeft makkelijk praten, een bewaker meer of minder, daar ligt hij niet wakker van. Maar neem mij nou: het reclamegeld stroomt binnen, dat is waar, maar ik kan nog altijd niet zonder de inkomsten van mijn postbezorging. Waar denk jij dat ik een beveiliger van moet betalen?’

Van Putten: ‘Volstrekt juist, je moet overal rekening mee houden...’ En na een kleine pauze: ‘Vergeet ook niet, wij hebben beiden onze gezinnen hè.’

De Komkommerschaaknieuwsredacteuren hebben de rijen weer gesloten, zoveel is wel duidelijk. Nu naast elkaar zittend kijken ze me priemend aan. Ik ben in een kansloze missie beland.

Van Putten: ‘Begrijp me goed, op zichzelf was het geen verkeerde vent, maar wat hij wil kan gewoon niet. Van Wely, Baudet en GOD en dat allemaal in één stuk.’

Meeuwsen: ‘En dan in het midden zo’n onsmakelijke scene, bah.’

Van Putten: ‘En het volkslied nog even belachelijk maken. Het is te veel, snap je, echt te veel!’

Ik weet niets meer uit te brengen.

Meeuwsen: ‘We hadden je al wel verwacht. Wij hebben hem namelijk naar jou doorgestuurd.’

Van Putten: ‘Jij had toch een eigen blog? Of was je daar nou mee gestopt? We dachten dat jij misschien iets voor hem kon betekenen. Nou ja, ik wil er niet omheen draaien, we moesten gewoon van die kerel af, zie je.’

Meeuwsen: ‘Eh, if you don’t mind… wij hebben nog journalistiek werk te verrichten.’

Buitengekomen neem ik mijn toevlucht tot de eerste de beste gelegenheid. Pas na drie glazen kom ik enigszins tot rust, waarna ik - nog steeds in gedachten verzonken - mijn weg vervolg. Bij thuiskomst vind ik een envelop op de deurmat. Ik scheur hem woest open en trek er twee geprinte A4-tjes uit. Met de jas en schoenen nog aan plof ik op de vloer. Ik lees de titel Fvd bezet stadhuis Hoogeveen en als een razende laat ik de regels aan mij voorbijtrekken. Bij het eind aangekomen laat ik mijn handen met daarin de twee vellen papier op mijn knieën zakken en kijk stil voor me uit. Geen twijfel mogelijk, ik ga mijn blog nieuw leven inblazen. Komkommerschaaknieuws bedankt! mompel ik bij mezelf.

Praktisch op hetzelfde moment slaat een hevige schrik door mijn lichaam. Bliksemsnel draai ik de lege envelop om. Ik zie geen afzender, geen adres. In een flits dringt het tot me door. Zoals dat vaker gaat heb ik de naam van mijn mysterieuze bezoeker bij onze kennismaking niet goed verstaan laat staan onthouden. Ik realiseer me dat ik geen telefoonnummer van hem heb, geen mailadres, ik heb niet het geringste vermoeden waar hij woont of waar hij vandaan kwam. Ik zie het beeld voor me van die terneergeslagen man die een dag eerder vol schaamte bij mij de straat in verdween. Ik weet heel zeker dat ik hem nooit weer zal zien of iets van hem horen zal en dat nooit iemand zal weten wie hij was. Er is alleen nog maar dat verhaal.

dinsdag 28 maart 2017

Het ijzeren gelijk van Donald Trump

Vorige week moest Trump zijn zorgwet ter vervanging van Obamacare intrekken wegens onvoldoende steun in het Huis van Afgevaardigden. Daarmee wist hij een belofte uit de campagne niet waar te maken. In onderstaand filmpje ontkent hij dit:


Ik begin de logica van Donald Trump langzamerhand beter te begrijpen. Dit is wat hij letterlijk zegt:  I never said 'repeal and replace Obamacare,' you've all heard my speeches. I never said 'repeal it within 64 days.' Strikt genomen heeft Trump hier volkomen gelijk. Inderdaad heeft hij nooit letterlijk gezegd dat hij (precies) 'in 64 dagen' een eind aan Obamacare zou maken. Daar valt geen speld tussen te krijgen.

Deze ijzeren manier van redeneren was ook te horen in Trumps verwijt aan de Democraten dat zij verantwoordelijk waren voor het mislukken van de nieuwe wet. Iedereen weet dat de oorzaak bij de Republikeinen lag, omdat die het  - met hun meerderheid in het 435 zetels tellende Huis - onderling niet eens wisten te worden. Niemand kon verbaasd zijn dat de Democraten zich als één man tegen afschaffing van een wet zouden keren die met hun goedkeuring door hun eigen president ingevoerd was. Toch legde Trump in zijn commentaar de zwarte piet bij zijn verklaarde tegenstanders: immers, als van de bijna 200 Democratische afgevaardigden maar een heel klein deel zich vóór de wet had uitgesproken zou die zijn aangenomen, en dus was het de schuld van de Democraten. Alweer, als je het zo bekijkt is daar niets tegenin te brengen.

De vraag is hoelang het Amerikaans volk de kronkels van de door hun gekozen freak nog zal willen volgen.

donderdag 16 maart 2017

Lang leve Mark!

Als kind van de jaren zeventig (immers de periode van het enige linkse kabinet in de Nederlandse geschiedenis) neem ik al veertig jaar lang een tamelijk genuanceerde positie aan de linkerkant van het politieke spectrum in. Natuurlijk maakte je wel eens een kleine beweging, en toegegeven, de stapjes in linker richting waren meestal groter dan die incidentele keer naar rechts (u raadt het al: D66, of was het nog D'66? hoe dan ook, verder dan dat kwam ik nooit). Maar ik mag gerust van mijzelf zeggen dat ik in politiek opzicht een betonnen blok van rust en stabiliteit ben.

Dat ik tegenwoordig in Facebook kringen zo ongeveer als extreem links te boek sta heeft twee oorzaken. Als de politiek vijftien jaar lang naar rechts opschuift, en jij blijft - in tegenstelling tot de anderen (slappelingen!) - standvastig, dan kom je automatisch op de uiterste kant terecht. Mij dus niet aan te rekenen. Het andere is wel eigen schuld. Ik kies duidelijk mijn vrienden verkeerd. Maar laat ze dat niet horen ...


Ondanks dat heeft zich bij mij het afgelopen half jaar ongemerkt een bizarre verandering voorgedaan ten aanzien van een aantal decennialang vastgeroeste sentimenten. Die verandering werd ingezet met de verkiezing van Donald Trump tot president van Amerika. Nee, ik ben niet tot een ander inzicht gekomen inzake de kleuter in het Witte Huis zelf. Het zit anders.

In die zeventiger jaren leerde je dat de CIA, de Amerikaanse buitenlandse inlichtingendienst, zo ongeveer het meest verwerpelijke instituut van de westerse kapitalistische wereld was. Het steunde rechtse ondemocratische regimes, organiseerde fascistische staatsgrepen, het bestierde Midden-Amerika als zijn eigen achtertuin, en dat alles was nog maar het topje van de ijsberg. Wat er ook veranderde in de wereld, het beeld van de CIA bleef intact. Onder Bush junior kwamen zelfs martelmethoden aan het licht. Barrack Obama wist het imago met de CIA-actie tegen Osama Bin Laden niet te kantelen. Obama moest wel, dacht je, en die CIA bleef toch de CIA. Dat bleek maar weer in de laatste week van de laatste Amerikaanse verkiezingscampagne toen de FBI (die andere geheime dienst waarvan je nooit wist waar die voor diende, maar zonder twijfel broertje en zusje was van de CIA) met het misselijke opkloppen van de email-kwestie Hillary Clinton de zekere overwinning ontnam.

Maar zie wat er gebeurt! Trump, nog maar net verkozen tot president, stelt zich volkomen onverwacht vijandig op tegen de CIA en de FBI. Aangemoedigd door zijn alt-right kameraden als Steve Bannon beschouwt hij die instituten als het centrum van de door en door verrotte deep state die tezamen met de vrije pers de vijanden van het Amerikaanse volk vormen. De links denkende burger is gedwongen een niet eerder in de historie vertoonde draai van 180 graden te maken. De CIA, en ook de FBI (al weten we nog steeds niet precies wat die doet), moeten nu wel onze vrienden zijn. Veel meer dan dat zelfs. Ze zijn plotseling niets minder dan de hoeders van de westerse waarden als de vrije pers, de vrijheid van meningsuiting en de democratie. De laatste strohalm. Vurig hopen we dat de CIA (of is dát nou wat de FBI doet?) de slaapkamer van Trump vol behangen heeft met afluisterapparatuur om in te kunnen grijpen als hij op het punt staat de nucleaire knop in te drukken. Wat goed dat de CIA en de FBI er zijn!

Nog zo'n voorbeeld: John McCain, de tachtigjarige Republikeinse senator voor de staat Arizona. En dus per definitie een oerconservatief. Weliswaar een held omdat hij als Amerikaans vliegenier vijf jaar gevangenschap en zelfs marteling onderging in een Noord-Vietnamese kerker. Maar, laten we wel wezen, wat deed hij daar eigenlijk hoog boven in de lucht in die bommenwerper? Eigen schuld, dikke bult toch? In 2008 nam hij het in de presidentsverkiezingen op tegen Obama, die natuurlijk geen kind had aan dit - met alle respect - halfvergane fossiel uit de vorige eeuw. 

Maar een opstanding heeft zich voltrokken. Uitgerekend John McCain blijkt de enige onder de Republikeinse lafaards die zijn stem durft te verheffen tegen de afschuwelijke Trump. Onvermoeibaar springt hij in de bres voor de Amerikaanse waarden, de vrije pers en onafhankelijkheid van de rechtspraak, ook wanneer die politici als hemzelf lelijk in de weg kunnen zitten. McCain is recent enkele keren geopereerd aan kanker. Een ieder die het hart op de juiste plaats heeft zitten, links, bidt dat hij nog minstens vier jaar onder ons zal zijn, immers John McCain kunnen wij absoluut niet missen!

Een excuus aan de lezer voor deze lange aanloop. Gisteren, 15 maart 2017, de verkiezingsdag voor de Tweede Kamer, bleek dat het fenomeen zich ook in Nederland heeft aangediend. Nee, mijn stemgedrag is nog even consistent als altijd. Ook al was het niet makkelijk de definitieve keus te maken. Maandenlang zweefde ik tussen minstens vier partijen. Tot ik met nog twee dagen te gaan een gedachte-experiment uitvoerde. Ik probeerde mij voor te stellen op wie ik mijn stem zou uitbrengen als ik geen kennis had van de peilingen - niet van de dagkoersen evenmin als die van de weken ervoor. Geen eenvoudige opgave. Maar het lukte en de beloning was enorm: binnen tien seconden was ik eruit.

Uiteraard wist ik dat het resultaat voor mijn partij dramatisch zou uitpakken. Toch zet je je in spanning aan de tv voor de eerste uitslagen, misschien viel het alsnog mee. Op dat moment bleek dat de werkelijke vraag een heel andere was geweest.

Toen iets na negenen de eerste exit-poll de VVD op 31 zetels zette en de PVV degradeerde tot een fletse middenmotor, sprong ik een gat in de lucht. Mijn avond kon niet meer stuk. Lang leve Mark!

dinsdag 14 maart 2017

Mijn vader en Theo Hiddema

Dit artikel vormde oorspronkelijk het tweede gedeelte uit het stuk De zelfhaat van Thierry Baudet dat om vormtechnisch redenen op 29 september 2017 in tweeën is opgesplitst.

...
Nu het over Forum voor Democratie gaat, even door naar de nummer twee van de lijst: de bekende advocaat, jurist en strafpleiter Theo Hiddema. Theo Hiddema werd in 1944 geboren in het Friese Holwerd, de contreien waar ik zelf opgroeide. Zijn vader was een welgestelde herenboer die in het hoogseizoen tot twintig man personeel in dienst had. Theo's vader maakte ver voor de oorlog de verkeerde keus. Hij meldde zich aan als lid van de NSB. Na de oorlog werd hij enige maanden geïnterneerd en tot een boete veroordeeld. Overigens zij gezegd dat hij zich niet bezondigde aan slechte daden. Nog meer moet natuurlijk benadrukt worden dat dit feit Theo Hiddema persoonlijk op geen enkele manier na te dragen is. Ook voor Hiddema's plaats op de lijst van FvD is het verleden van zijn vader totaal irrelevant. Overigens is het NSB lidmaatschap van Hiddema's vader geen geheim. In zijn biografie Mr. Hiddema strafpleiter, dandy, dwarsligger in 2014 te boek gesteld door journalist en schrijver Stan de Jong, spreekt hij vrijuit over deze geschiedenis.

Maar waarom dan toch hier genoemd? Drie redenen:

1. Op de laatste dag voor de verkiezingen gelden even andere normen, een beetje met modder gooien moet kunnen, zeker als het gaat om een partij met een lijsttrekker die zich bedient van valse methodes.

2. Baudets preoccupatie met en zijn scherpe oog voor de juiste afkomst en geboorte verklaart misschien de keuze voor de advocaat als zijn tweede man.

3. Maar deze twee punten waren niet aanleiding genoeg de familieachtergrond van Theo Hiddema in het licht te zetten. Daarvoor was een derde omstandigheid nodig. Eén trouwens die even irrelevant is als de punten 1 en 2, dat geef ik ronduit toe, maar wel één die voor mij persoonlijk de cirkel in dit verhaal rond maakt.

Ik moet daarvoor terug gaan naar mijn (bijna tien jaar geleden overleden) vader. Mijn vader werd in 1919 geboren in een gezin van een hoofdonderwijzer. Zoals bij zijn broers leek zijn bestemming te liggen in het onderwijs. Mijn vader dacht daar anders over. Al op zijn vijftiende had hij besloten boer te willen worden. Mijn grootvader bezat de wijsheid die keus te respecteren en steunde hem bij het verwezenlijken van dat ideaal.

De oorlog zette het leven op de kop, maar niettemin slaagde mijn vader erin het boerenvak in dienst bij anderen onder de knie te krijgen. Toen de "foute" herenboer Hiddema na de bevrijding zijn boerenbedrijf een half jaar niet mocht leiden, werd mijn vader van hogerhand aangesteld als bedrijfsleider. In zijn biografie laat Theo Hiddema weten dat hij nog wel eens een 'aardige correspondentie' over deze periode heeft ingezien. Op pagina 23 en 24 zijn deze zinsneden van hem te lezen:

'Intussen was op de boerderij van overheidswege een zaakwaarnemer geplaatst. Mijn moeder moest zich zien te redden met die man ..... en mijn moeder schreef terug hoe ze met die niets wetende knuppel van de overheid zat opgescheept .... Gaandeweg las je dat mijn moeder die zetboer op haar hand wist te krijgen.'

Toen ik deze regels las overwoog ik de heer Hiddema te benaderen met de vraag of hiermee mijn vader bedoeld werd. Ik liet het erbij, omdat daarover eigenlijk geen twijfel kon bestaan. Op een bepaalde manier meende ik zelfs elementen te herkennen. Het verhaal dat ik wel eens heb gehoord over hoe mijn vader jong en onervaren als hij was volkomen voor de leeuwen werd gegooid past in het beeld dat Theo Hiddema schetst.

Dit stuk is dan ook geenszins een trap in de richting van FvD politicus Theo Hiddema. Ik moet zelfs bekennen dat ik zijn optredens - los van de inhoud - niet zelden bepaald amusant vind. Zeker, Theo Hiddema is aanzienlijk beter te pruimen dan Baudet.

Wat uiteraard niet betekent dat ik hem graag plaats zie nemen in de Tweede Kamer. Helaas valt te vrezen dat beide heren niet meer van een verkiezing af te houden zijn.

De zelfhaat van Thierry Baudet

Afgelopen vrijdag zat lijsttrekker Thierry Baudet van Forum voor Democratie bij Pauw & Jinek aan tafel. Zijn aanhangers spraken er na afloop schande van hoe Baudet door dit NPO instituut te woord was gestaan. Ik moet toegeven dat het iets onsmakelijks heeft een studio vol mensen op één persoon te zien duiken. (Eerder deed men dit met VNL lijsttrekker Jan Roos - ere wie ere toekomt, de nieuwe elite van intellectueel rechts heeft mij in elk geval tot de overtuiging gebracht dat een publieke omroep misschien niet meer van deze tijd is).

Op Facebook circuleerde onderstaand filmpje waarmee FvD sympathisanten aan de hand van door hen toegevoegde ondertitels het mes willen zetten in de gesprekstechniek van de in hun ogen bevooroordeelde NPO programmamakers. Ik heb er niet zo'n uitgesproken mening over, het is ook niet het onderwerp van dit artikel. Een ieder oordele zelf:


Een van de bezwaren van de criticasters is dat Pauw en Jinek niet op de inhoud van Baudets boodschap ingaan. Ik voelde mij uitgedaagd en verdiepte mij in de exacte tekst die door Baudet uitgesproken werd in het beeldfragment dat de NPO had uitgekozen en meteen in het begin van het filmpje te zien is. Dit is de letterlijke weergave van Baudets woorden:

'Dat fundamentele gebrek aan zelfvertrouwen dat wij hebben in onze cultuur, die zelfhaat als het ware, die we proberen te ontstijgen door alles in bureaucratische procedures te vangen, door de Nederlands bevolking homeopathisch te verdunnen met alle volkeren van de wereld, doordat/zodat (niet goed te verstaan) er nooit meer een Nederlander zal bestaan, zodat wie wij zijn niet meer gestalte kan krijgen ..... (een knip) ..... Dat heeft allemaal één oorzaak, en die oorzaak is onze cultuur van zelfhaat.'

Puntsgewijs:

1. De meest in het oog springende quote is natuurlijk die over het 'homeopathisch verdunnen van de Nederlands bevolking met alle volkeren van de wereld'. De aantijging van Pauw en Jinek dat hij op raszuiverheid lijkt te doelen, pareert Baudet met de - op zichzelf juiste - tegenwerping dat hij uitsluitend spreekt van 'cultuur' en nergens over het begrip ras. Na de nodige aanvallen verklaart een in het nauw gedreven Baudet dat hij de uitspraak 'nu ik gezien heb wat dit teweeg brengt niet meer zal maken'. Maar het staat natuurlijk buiten kijf dat Baudet als historicus (!) en jurist(!) om de drommel wel wist welke termen hij hier bezigde. Niet alleen dat. Het staat als een paal boven water dat hij zich met opzet bediende van deze 'Blut und Boden' taal. Vooral om te provoceren en daarmee aandacht te trekken. Zo doet men dat in moderne rechtse kringen. Zo heeft Baudet het ook geleerd van zijn Amerikaanse Breitbart vriendjes, zoals deze. En niet zonder reden, want meer en meer blijkt deze tactiek te werken.

2. Een en ander wil niet zeggen dat er enige logica schuilt in de bewering. Want wat doet in hemelsnaam het woord "homeopathisch" in deze zin? Homeopathie is een (overigens wetenschappelijk onbewezen) geneeswijze waarin o.a. met behulp van extreem verdunde medicijnen getracht wordt een bepaald resultaat (genezing) te bewerkstelligen. Baudet zegt dus eigenlijk dat een minieme vermenging van de Nederlandse cultuur met niet-Nederlandse culturen de Nederlander zal doen verdwijnen. Als hij nu klaagde over een veelvuldige vermenging van culturen, dan had er een te volgen redenatie in zijn stelling gezeten. Nu is het pure wartaal.

3. Baudet spreekt van 'zelfhaat' ... 'die we proberen te ontstijgen door alles in bureacratische procedures te vangen'. Commentaar overbodig. Wie hier niet het spoor bijster raakt mag het zeggen.

4. Conclusie: Baudet zal vast een intelligent mens zijn, maar hij is - bewust of onbewust, dat laat ik in het midden - filosofisch een compleet warhoofd.

5. De onzinnigheid van Baudet bleek al eerder uit het feit dat hij in een  Wet Bescherming Nederlandse Waarden vijf fundamentele waarden in de Nederlandse wet wil opnemen die al sinds jaar en dag deel uitmaken van de Nederlandse grondwet. M.a.w. Baudet wil zaken dubbel in de Nederlandse wet vastleggen.

6. Dan het 'fundamentele gebrek aan zelfvertrouwen dat wij hebben in onze cultuur' en de 'zelfhaat', een woord dat Baudet vanuit het diepst van zijn hart met graagte uitspreekt. Het klink psychologisch erg diepzinnig, maar over wie heeft Baudet het nu eigenlijk? Ik voel me in elk geval niet aangesproken. En met mij heel veel anderen. Spreekt Baudet wellicht over zichzelf? Baudet zegt zelf buitenlands bloed in zijn aderen te hebben. Voer voor psychologen? Zijn hier duistere afweermechanismen aan het werk? Honderd jaar geleden was er eens een Oostenrijker die er naar smachtte Duitser te zijn maar een leven lang geplaagd werd door twijfels over de zuiverheid van zijn eigen genen.

7. Vermakelijk genoeg eindigt Baudet met de woorden 'onze cultuur van zelfhaat'. Zonder twijfel onbedoeld zegt Baudet dat onze prachtige Nederlandse cultuur er één is van zelfhaat. Dat komt ervan als de woorden 'cultuur' en 'zelfhaat' in je mond bestorven liggen.

Dit artikel kende oorspronkelijk een tweede deel dat (vanaf 29 september 2017) te lezen is onder de titel Mijn vader en Theo Hiddema.

vrijdag 10 maart 2017

De Verlosser Zelf

Baudet mag dan een mislukte Pim Fortuyn rip-off zijn en een halve Jezus, Jesse Klaver is ondertussen zo ongeveer De Verlosser Zelf. Nog vijf dagen en nu op 20 zetels in de peilingen.


Ik zweef nog steeds maar vandaag dacht ik: what the fuck, als rechts populistisch mag stemmen, mogen wij dat van links toch ook? Of niet dan! Jesse Klaver!!!!

donderdag 2 februari 2017

Let 'em in

De president van Verenigde Staten van Amerika stelt een inreisverbod in voor elke willekeurige burger van zeven staten in het Midden-Oosten. Wat had ik een zin om te luisteren naar dit heerlijke liedje van Paul McCartney, met zijn groep Wings van het album Wings at the Speed of Sound uit 1976: