maandag 5 oktober 2020

Wierum-Hantum 1969: 4-4 (ruststand 0-4)

Gisteren werd in de eredivisie voetbal de nu al historische wedstrijd Sparta-AZ gespeeld: 4-4. Geen unieke uitslag maar wel uniek hoe die tot stand kwam. AZ leidde in de rust met 0-4. Sparta presteerde het praktisch onmogelijke door in de tweede helft geheel langszij te komen. Voetbal statistici zijn er dan als de kippen bij om te kijken of een dergelijk huzarenstukje eerder vertoond is. Dat was het geval, al moest daarvoor worden teruggegaan naar het jaar 1969. Uit het verslag van Sparta-AZ in de Volkskrant van vandaag: "Het zijn wedstrijden waarover de aanwezige toeschouwers nog decennia napraten. Van 0-4 naar 4-4 is eens-in-je-leven. Alleen bezoekers van NAC-Telstar in 1969 kunnen erover meepraten; destijds kwam Telstar terug van 4-0."

Alle hulde voor de voetbalhistorici, maar ze zagen een andere wedstrijd over het hoofd. Een wedstrijd waarvan ik steeds meer van overtuigd raak dat die ook in 1969 plaatsvond en zelfs in hetzelfde jaargetijde. De jeugdwedstrijd Wierum - Hantum in het noordoostelijke hoekje van Friesland.

In de laatste jaren van mijn lagere schoolleeftijd organiseerden wij als kinderen incidenteel een heuse voetbalwedstrijd tegen een naburig dorp. Een belevenis. Voor het juiste begrip: waar wij woonden bestonden in die tijd geen voetbalverenigingen. En ouders hadden op zaterdag wel betere dingen te doen dan hun kinderen met de auto - als ze die al hadden - kilometers ver weg naar een sportclub te brengen. Als jonge kinderen namen wij zelf het heft in handen. Wie en hoe ze het precies deden is me altijd een raadsel gebleven, maar klasgenoten maakten op de een of ander manier afspraken met de tegenpartij. Bij een thuiswedstrijd was het meest spannende eigenlijk of die wel kwam opdagen. Ja, er ging wel eens wat mis in de communicatie en voorbereiding vooraf.

Zo niet op die herfstachtige, winderige zaterdagmiddag in 1969. Op de fiets trokken we als team vanuit Hantum gezamenlijk richting de vijand, het aan de Waddenzee gelegen Wierum. Om de drommel geen kinderachtige bestemming.Van oudsher een vissersdorp en om die reden waren de bewoners in bezit van een volkomen afwijkende mentaliteit van die van ons uit de beschaafde binnenlanden (die overigens slechts drie tot vier kilometer verwijderd waren van diezelfde Waddenzee). Persoonlijk had ik daar al eens op zeer onaangename wijze kennis mee gemaakt: tijdens een gewaagd uitstapje naar het kustplaatsje met een aantal broers en neven was ik op de zeedijk door de Wierumer 'stokvissen' (hun bijnaam) bekogeld met de uitwerpselen van de daar veelvuldige rondlopende schapen; nog altijd weet ik hoe ik in totale paniek en vol ongeloof de klonterige drab uit mijn haar probeerde te pulken.

Het voetbalveld in Wierum lag er groen, vlak en verzorgd bij. Een totale verrassing, dat hadden we niet verwacht van die barbaren. Zelf voetbalden wij na schooltijd op een tot sportveld gepromoveerd weiland buiten het dorp. Doelen markeerden we met hoopjes jassen op de grond. Op het Wierumer sportveld - knus gelegen in de dorpskern - hadden de doelen warempel echte palen. Nee, geen lat, maar dat was ook overbodig want zo hoog schoten wij de bal nooit. Doelnetten daar kon je slechts van dromen, die zag je alleen op tv. Maar netten waren goedbeschouwd ook alleen maar onnodige versierselen. Palen waren meer dan voldoende om te kunnen beoordelen of een schot een doelpunt was of niet.

De wedstrijd dan. Het gekke is: veel ervan is totaal uit mijn geheugen verdwenen, maar enkele korte momenten en details zijn muurvast blijven hangen. Zo hadden wij daar Henkie als centrale middenvelder in onze gelederen. Het bijzondere was dat hij die middag als enige van ons een heus voetbalshirt droeg.Want denk niet dat er daar in 1969 twee teams in voetbaltenue op het veld stonden. Ongelogen: wij voetbalden er op laarzen en in overalls. En Henkie's shirt was niet zomaar een shirt, het was het gestreepte clubshirt van voetbalclub Be Quick(!) uit het verder weg gelegen Dokkum (voor ons: de stad). Het punt van alles was: samen met mijn boezemvriend Wiebe voelde ik me veruit de betere voetballer van Henkie. Bovendien, en ik mag het niet zeggen maar doe het toch, Henkie kwam ook nog eens uit wat destijds een asociaal gezin werd genoemd. En dat liep daar nu ineens midden op het veld de show te stelen! Hoe kwam hij in godsnaam aan dat shirt? Stinkend jaloers waren we.

De ruststand, de lezer begrijpt het al, was 0-4 in ons voordeel. Van de vier doelpunten herinner ik me niets. Vaag geloof ik dat ik er eentje zelf maakte. Een beschamend aantal voor een speler die niet voor niets in de voorhoede opgesteld stond (voor de jongere lezer: voetbalteams hadden in die tijd een voorhoede en een achterhoede). Wellicht heb ik daarom die eerste helft volledig uit mijn geheugen gebannen en is misschien zelfs dat ene doelpunt verzonnen. Maar naast Henkie's shirt en de eindstand (die dus 4-4 werd) zijn er twee andere momenten die mij al die jaren wel kraakhelder voor de geest zijn blijven staan.

Moment één: het moet ergens in de tweede helft zijn geweest, geen idee bij welke stand, maar wel dat het een cruciale gelegenheid was de rampzalige wedstrijd alsnog een voordelige draai te geven. Scheidsrechter Johannes (afkomstig uit ons eigen dorp, zoon van de dorpssmid, en lid van een echte voetbalclub en naar later bleek degene die Henkie het shirt had bezorgd), deze Johannes gaf ons een strafschop, wellicht niet volkomen onpartijdig. Uiteraard nam ik mijn verantwoordelijkheid. Dat ten overstaan van de samengestroomde Wierumer horden aan weerszijden van het doel en met de forse Wierumer keeper, waarvan ik nog steeds zeker meen te weten dat zijn naam Fedde was, tussen de palen. Het doel werd opeens heel klein, de zenuwen gierden door mijn keel, en het schot dat ik losliet was weliswaar halfhoog maar vloog recht in de handen van 'dikke' Fedde die stokstijf in het midden was blijven staan.

Moment twee: een voetbaldrama voltrok zich dus in die tweede helft. Welk tegendoelpunt het exact was weet ik niet meer, maar het was zeker een van de laatste. Hoewel het geen gewoonte was om je als voorhoedespeler in de buurt van je verdediging op te houden, was ik kennelijk van mening geraakt dat mijn hulp daar gezien het wedstrijdverloop onontbeerlijk was geworden. Zodanig zelfs dat ik bij een Wierumer scrimmage mij op de eigen doellijn had verschanst. Nog zie ik hoe ik met mijn laars hulpeloos over de toekomende bal heen maaide welke vervolgens tussen mijn benen door over de doellijn rolde. Ook Johannes kon niks anders doen dan het doelpunt toekennen.

Het geheugen werkt op een grappige manier. Ik ben er zeker van dat mijn herinneringen geheel zijn gevormd door hoe er bij me thuis over werd gesproken. Niet dat het gebeuren er als iets groots werd beleefd, integendeel, het zal ongemerkt voorbij zijn gegaan. Maar wat ik nog goed weet is hoe ik mijn oudste broer verslag deed van de wedstrijd: "Voor de rust hadden wij de wind mee en werd het 4-0 voor ons. Na de rust hadden zij de wind mee en toen werd het dus 4-4". Bij het horen van deze analyse barstte mijn broer in goedmoedig gelach uit... Erger nog werd het toen enige tijd daarop mijn boezemvriend, waarvan mij pas later duidelijk werd dat hij toen al ruimschoots de betere speler moest zijn geweest, op bezoek bij ons thuis in het bijzijn van anderen vertelde over de strafschop en het bewuste tegendoelpunt: "Je schoot recht op de keeper af" en 'Je trapte gewoon over de bal heen". Tja, dan heb je niet veel meer in te brengen natuurlijk...

Met alle respect voor de voetbalstatistici: Wierum-Hantum 1969 vertoont meer parallellen met Sparta-AZ dan NAC-Telstar uit datzelfde jaar. In die laatste wedstrijd kwam het uitspelende team (Telstar) terug van een 4-0 achterstand. In de twee andere wedstrijden waren dat juist de twee thuisspelende clubs (Sparta en Wierum). Ook kregen de aanvankelijk winnende teams (AZ en Hantum) een strafschop toegewezen die vervolgens door beide werd gemist.

En tot slot: het aantal mensen dat als toeschouwer lijfelijk aanwezig was bij de twee wedstrijden vertoont frappante gelijkenis. Al zal dat in Wierum nog net een klein handjevol meer zijn geweest dan gisteren op het Kasteel in Rotterdam...