De vorige week vrijdag overleden Mohammed Ali leerde ik frappant genoeg kennen in de periode dat hij niet in de gelegenheid was zijn sport uit te oefenen. Einde jaren zestig hoorde ik als kind van het bestaan van een bokser genaamd Cassius Clay. De titel van wereldkampioen was hem ontnomen, het wedstrijdboksen verboden en er dreigde zelfs een gevangenisstraf. De reden: de bokser had geweigerd dienst te nemen in het Amerikaanse leger dat in die jaren verwikkeld was in de Vietnamoorlog.
De schorsing duurde van 1967 tot 1970. De paradox was dat juist de competitieloze episode de faam van deze Cassius Clay - ik herinner mij nog de oefening die het mij kostte zijn naam uit te spreken - tot mythische hoogten omhoog dreef. Rechtszaken, politieke en morele implicaties en natuurlijk de vraag of de bokser nog steeds als de beste van de wereld beschouwd moest worden, hielden hem in het nieuws waarvan kleine flarden tot mij doordrongen.
Al was er bij mij stilletjes onbegrip over hoe iemand de status van wereldkampioen kon opgeven voor een naar mijn gevoel aanvaardbare en in elk geval te overziene burgerplicht, het gevoel van onrechtvaardigheid rondom de kwestie stak daar ver bovenuit. Zonder ooit een beeld en misschien zelfs een foto - en al helemaal geen bokspartij - van hem gezien te hebben gezien sloot ik deze man onbewust voor het leven in mijn hart.
Ook de rare naamsverandering kon daar niets aan af doen. Cassius Clay noemde zich nu Muhammad - in het Nederlands Mohammed - Ali. De nieuwe identiteit hing samen met zijn aansluiting bij de Nation of Islam, een Afro-Amerikaanse minstens even politiek als religieus geïnspireerde beweging die een zwart superioriteitsdenken plaatste tegenover de christelijke en blanke dominantie. De leden zworen hun achternaam af, omdat die door slaveneigenaren aan hun voorvaderen waren toegekend. Het duurde lang voordat Ali's nieuwe naam algemeen aanvaard werd. Niet bekend met de achtergronden hielden ook wij nog jaren vast aan het in onze ogen veel mooiere Cassius Clay.
Nog een paradox. De geschorste jaren, waarin hij volop in training bleef, moeten de allersterkste zijn geweest in het boksersleven van Mohammed Ali. Nadat hij op 18-jarige leeftijd het goud had gewonnen op de Olympische Spelen van 1960 in Rome, verovert Cassius Clay via een lange weg in het professionele circuit in 1964 de wereldtitel op de oermens en onverslaanbaar geachte Sonny Liston: zie een eufore nieuwe kampioen aan het einde van de match : I múst be the greatest! I shook up the world! I shook up the world! In een tijdbestek van amper twee jaar verdedigt hij - inmiddels onder de naam Mohammed Ali - liefst negen maal met succes zijn titel, daarmee als professioneel bokser een ongeslagen status behoudend.
Ali heeft zich dan al lang als een spraakmakende persoonlijkheid laten kennen. Hij roept en schreeuwt voortdurend dat hij de beste is. Psychologische oorlogvoering voorafgaand aan een gevecht wordt door hem tot een kunst verheven. Hij daagt zijn tegenstanders tot het uiterste uit, provoceert hen tot op het intimiderende af en voorspelt het aantal ronden dat de wedstrijd zal duren - waarbij hij het trouwens meer dan eens bij het rechte eind heeft.
Maar bovenal maakt Mohammed Ali naam met zijn volstrekt unieke stijl van boksen. Ali danst lichtvoetig om zijn tegenstander in de ring. Ongebruikelijk houdt hij zijn dekking laag. Een van zijn belangrijkste wapens is het ontwijken van de klappen van de tegenstander. Soms laat hij brutaal zijn armen langs het lijf hangen om zich puur te beperken tot het terugtrekken van hoofd en lichaam. Zelfs wie (begrijpelijk) uitsluitend met weerzin naar een bokswedstrijd kan kijken zou heel even geïmponeerd kunnen raken door de verbluffende beelden in deze compilatie (Ali steeds in witte broek):
Ali is synoniem aan snelheid en souplesse. Zijn reflexen, het dansen en bewegen, het voetenwerk, en - men zou het bijna vergeten - de linksen en de rechtsen. Zijn handelsmerk: de Ali-shuffle, een bliksemsnelle op de plaats uitgevoerde moonwalk, gevolgd door een roffel van stoten. Een kleine demonstratie van de meester zelf is hier te zien.
Het Amerikaans Hooggerechtshof draait uiteindelijk unaniem Ali's veroordeling terug. Zijn religieus gefundeerde bezwaren tegen indiensttreding van de Amerikaanse strijdmacht worden erkend en Mohammed Ali keert terug in de ring. Juist in de jaren van zijn afwezigheid heeft de televisie massaal zijn intrede gedaan in de Nederlandse huiskamer. Eindelijk kunnen we de levende legende in het echt aanschouwen.
Na enkele opwarmpartijtjes maakt Ali zich in 1971 op - en samen met hem de gehele wereld - voor het gevecht van de eeuw, The Fight of the Century, tegen de nieuwe wereldkampioen en eveneens op dat moment ongeslagen Joe Frazier. Vooraf hebben we dan ook kennis mogen maken met de enorme showman die Ali eveneens blijkt te zijn. De opschepperij van I am the greatest en zijn - om zo te zeggen - grote bek is niet wat wij in onze opvoeding als voorbeeld voorgehouden hadden gekregen. Wat ik toen niet zag was hoezeer het alles geacteerd was (neem de tijd voor deze volle aflevering van de Dick Cavett show uit 1974 met hoofdpersoon Ali en de arme Frazier in een bijrol, of scroll in elk geval door naar de 30-e minuut waar de heren elkaar zogenaamd in de haren vliegen).
Maar de sympathie had vaste wortel geschoten. Althans bij mij, een flink deel van mijn klasgenoten blijkt vreemd genoeg op de hand van Frazier. Niet ten onrechte. Midden in de nacht voor de buis zie ik tot mijn ongeloof dat Ali niet de suprematie weet te brengen waarop was gerekend. Hij gaat zelfs tegen het canvas en verliest de wedstrijd op punten.
Foreman knock out in The Rumble of the Jungle |
Maar Mohammed Ali richt zich letterlijk en figuurlijk op. De twee beroemdste gevechten moeten nog komen. Tegen de verwachting in komt Ali, nu vooral tactisch boksend, als winnaar tevoorschijn uit de The Rumble in the Jungle (1974 in Zaire) tegen de dan regerende kampioen George Foreman en A Thrilla in Manilla (1975 op de Philippijnen) opnieuw tegen aartsrivaal Joe Frazier. Een dansende Ali is echter steeds minder te zien en wat mij het meest bijstaat van de confrontaties is het om elkaar heen hangen van twee zware vermoeide lichamen.
In de late jaren zeventig verliest Ali de titel van wereldkampioen maar wint die meteen, en als enige in de boksgeschiedenis voor de derde keer, terug. Leon Spinks is in beide gevallen de tegenstander. Alleen zij die destijds het boksen op de voet volgden zal die naam nog iets zeggen. De magie is verdwenen en in 1981 bokst (en verliest) Mohammed Ali zijn laatste wedstrijd. Later is er het verhaal dat de eerste ziekteverschijnselen zich dan al hebben aangekondigd.
In 1984 wordt bij Mohammed Ali de ziekte van Parkinson vastgesteld. De zichtbare gevolgen van de aandoening bij het eerder zo atletische krachtmens geven een treurige aanblik. Bij de opening van de Spelen van 1996 in Atlanta is het Ali die tot verrassing van een vol stadion en de hele wereld de Olympische vlam ontsteekt. Het is een ontroerend eerbetoon van een nu eensgezinde Amerikaans natie aan hun eens zo controversiële zoon. Ook neemt Ali in de pauze van een wedstrijd van het Amerikaans basketball (Dream-) team een gouden medaille in ontvangst ter ere van zijn Olympische titel van 1960. Een jonge Cassius zou het originele exemplaar destijds in de Ohio River hebben geworpen nadat hem vanwege zijn huidskleur in zijn geboorteplaats Louisville de toegang tot een restaurant was geweigerd. De meer banale versie vertelt dat de trofee simpelweg bij een verhuizing zoek was geraakt.
Muhammad Ali leeft dan nog 20 jaar. Bij tijd en wijle verschijnt hij in het openbaar, niet zelden in gezelschap van groten der aarde die zich graag met hem laten zien. Voor Ali's vroeger zo gevreesde provocaties hoeft niemand meer bang te zijn nu het spreken hem praktisch onmogelijk is. Nooit zullen we weten hoe het geweest zou zijn als hij niet getroffen was door de ziekte. En of het Parkinson was die behalve de fysieke ook de echte Mohammed Ali eronder gekregen heeft.
-------------------------------------------------------------------------
Mohammed Ali wist zich in zijn glorietijd op nog een bijzondere manier te onderscheiden. Niet alleen was hij een begenadigd spreker, de lange spraakwatervallen bleken frasen van pure poëzie te bevatten. De bekendste is Float like a butterfly, sting like a bee, naar het schijnt niet door hemzelf maar een van zijn coaches bedacht. Soms werd de regel gevolgd door het schitterende His hands can't hit what his eyes can't see (immers Ali is zo snel dat hij niet te zien is!). Tegenstanders werden door hem met plagende rijmversjes weggezet. Geniet van deze zonder enig haperen uitgesproken poëtische monoloog uit 1974 met in
het midden (0:30) de even fraaie als komische dichtregels:
het midden (0:30) de even fraaie als komische dichtregels:
I have wrestled with an alligator
I done tussled with a whale
I done handcuffed lightning
Throwed thunder in jail
That's bad ...
Only last week, I murdered a rock
Injured a stone, hospitalized a brick
I'm so mean, I make medicine sick
I'm so mean, I make medicine sick
gevolgd door het even verrukkelijke:
fast ... fast ...
last night I cut the light off in my bedroom,
hit the switch,
was in the bed before the róom was dark
(Merk de glimmende oogjes op als Ali opzij kijkt naar zijn aanstaande tegenstander voor wie het allemaal bedoeld is, George Foreman, die het spel - pluim - fraai meespeelt: 'incredible'!).
Beroemd werden de oneliners over zijn weigering te vechten in Vietnam: No Vietnamese ever called me nigger en - mijns inziens de mooiste - Man, I ain’t got no quarrel with them Vietcong.
Terug naar 1966. De Verenigde Staten breiden hun militaire bemoeienis met Vietnam langzaam maar zeker uit. De Vietcong is een door het communistische Noord-Vietnam gesteunde beweging in Zuid-Vietnam die een gewapend verzet voert tegen het in de zuidelijke hoofdstad Saigon zetelende westers georiënteerde bewind. Het conflict wordt door Amerika als essentieel gezien in de strijd tegen verdere verspreiding van het communisme. De vermoorde president John F. Kennedy (ja, hij!) had de eerste manschappen gestuurd, zijn opvolger Lyndon Johnson voert de strijd tot grote hoogte op. Twee jaar eerder is Cassius Clay afgekeurd voor militaire dienst vanwege zijn lager dan 78 gemeten IQ en gebrekkige schrijf- en spelvaardigheid. Behalve met de politici moet er in die jaren ook met Amerikaanse psychologen iets niet in orde zijn geweest. Het Amerikaanse leger heeft meer soldaten nodig en en Muhammed Ali wordt alsnog opgeroepen. De regerende wereldkampioen zwaargewicht weigert met een spontaan bedacht statement: I ain’t got no quarrel with them Vietcong.
Let wel. We schrijven 1966. Een ruime meerderheid van de Amerikaanse bevolking staat achter de militaire operatie. Ali's politieke beslissing getuigt van een ongekende moed. Op het hoogtepunt van zijn carrière zet hij alles op het spel: zijn sport, de wereldtitel, nationale roem, een onbezorgde toekomst. De rechter veroordeelt hem tot een vijfjarige gevangenisstraf, die niet tot uitvoering wordt gebracht zolang er hogere beroepen lopen. Ali zegt niets verloren te hebben, integendeel: I have gained a peace of mind, I have gained a peace of heart en I have nothing to lose by standing up for my beliefs. So I'll go to jail. We've been in jail for four hundred years. Een aanbod van de autoriteiten dat hij in Vietnam niet naar het front gestuurd zal worden maar slechts optredens hoeft te verzorgen om het moreel van de troepen op peil te houden, legt hij zonder nadenken naast zich neer.
De amper 25-jarige Ali verdedigt en verantwoordt zich veelvuldig in het openbaar. Met het meer clowneske optreden van de latere Ali in het achterhoofd, komen zijn redevoeringen uit die periode nu des te indrukwekkender over. Ronduit verbazingwekkend zelfs is de allure van Martin Luther proporties waarmee hij de volgende pleitrede uitspreekt (kijk en beluister het fragment van begin tot eind):
4:25:
It has been said that I have two alternatives:
either go to jail, or got to the army.
But I would like to say that there is another alternative.
And that alternative ... that alternative is justice.
Even verbluffend is dit verbaal militante optreden ten overstaan van een groep blanke rechtse studenten die hem vermijdingsgedrag verwijt:
"... My enemy is the white people, not Viet Cong or Chinese or Japanese. You my opposer when I want freedom. You my opposer when I want justice. You my opposer when I want equality. You won't even stand up for me in America for my religious beliefs—and you want me to go somewhere and fight, but you won't even stand up for me here at home?"
Het aantal in Vietnam gelegerde Amerikaanse militairen overstijgt in de jaren 1968 en 1969 de 500.000. De beelden van de guerilla-oorlog, slachtoffers van napalm bombardementen, oorlogsmisdaden als My Lai, de terugkeer van Amerikaanse zonen in body bags doen de stemming aan het thuisfront omslaan. De nieuw gekozen president Richard Nixon laat een toenemend aantal Amerikaanse troepen huiswaarts keren. Niet uit vredelievende overwegingen, maar om zijn herverkiezing veilig te stellen. De even paranoïde als slimme Nixon en zijn partner in crime oud-professor en minister van buitenlandse zaken Henry Kissinger laten onderhandelingen opzettelijk mislukken in een poging de vijand alsnog op de knieën te dwingen, nu met massale bombardementen op miljoenensteden in Noord-Vietnam en buurlanden Cambodja en Laos. Tevergeefs. Nixon gaat ten onder aan Watergate en onder opvolger Gerald Ford strijken de Amerikanen in 1973 uiteindelijk de vlag in een poging Vietnam met 'met ere' te verlaten. Even vergeefs uiteraard.
De oorlog kost ruim 58.000 Amerikaanse militairen het leven. Schattingen van Vietnamese slachtoffers, soldaten en burgers, lopen in de miljoenen. Man, I ain’t got no quarrel with them Vietcong. Een eenvoudiger en krachtiger anti-oorlog statement is niet te bedenken. Vier opeenvolgende Amerikaanse presidenten konden het ermee doen.
Mohammed Ali. Bokser, provocateur, mensenrechtenactivist, vredesvechter, performer, spreker, poëet, acteur, komediant, humorist. The Greatest. Tot het eind aan toe. Nadat vrijdag zijn organen waren uitgevallen bleef zijn hart een half uur kloppen.
De complete en veelzijdige carrière van Mohammed Ali
gevat in een video van 10 minuten.
gevat in een video van 10 minuten.