Het oudste kleinkind van mijn in 2008 overleden vader heeft onlangs het idee opgevat een boek te schrijven over het leven van zijn grootvader, beter gezegd zijn Pake. Als ooms en tantes vroeg hij mij en mijn broers en zussen om verhalen, herinneringen, anekdotes en wat dies meer zij uit vroegere tijden, in het algemeen maar natuurlijk vooral over en rondom mijn vader, oftewel ús Heit.
Ik kom uit een groot gezin, van acht kinderen met een uiterst leeftijdsverschil van veertien jaar. De oudsten maakten een (flinke) staart mee van de jaren vijftig, de jongeren een stevige uitloper in de jaren zeventig. In de groepsmail die op gang kwam waren het echter de zestiger jaren die het meest in het oog sprongen; het enige decennium trouwens waarin wij tienen ons dagelijks rond de eettafel verzamelden.
De jaren zestig brachten enorme veranderingen mee voor mijn ouders, op vele en allerhande terreinen: (verbeterde) leef- en werkomstandigheden, maatschappij, kerk, politiek, opvoeding. Het hield niet op! Niet in de laatste plaats drong de wereld van nozems, hippies en vrije seks en drugs ons gezin binnen. Alles volstrekt theoretisch welteverstaan, want we waren en bleven een goed gereformeerde Friese familie.
Het grappige van de herinneringen en verhalen die loskwamen was dat die niet zelden de veranderingen in die periode weerspiegelden. Of je veertien was in 1962 of in 1972: dat was een wereld van verschil. Mijn oudste zussen beschreven gloedvol over de zondagavonden waarin jong en oud (want vaak samen met ooms en tantes) zich rondom het harmonium schaarden voor christelijke samenzang. Al werden die sessies als ik het goed begrijp op verzoek van de jongeren soms afgesloten met het zingen van een enkel werelds lied met gewaagde titels als 'Mama 'k wil een man hè'.
Toen ik in 1972 zelf veertien was waren de bordjes drastisch verhangen. Op de zondagmiddagen luisterden wij naar Langs de Lijn en de populaire zeezender Radio Veronica, en 's avonds misten we geen minuut van Studio Sport op de televisie die inmiddels een prominente plaats in de huiskamer had ingenomen (ja, het programma - daarvoor Sport in Beeld en NTS Sport geheten - droeg toen al die naam). De Engelse hardrock formatie Deep Purple was mijn favoriete band, al dient daarbij aangetekend te worden dat ook ik ongemerkt door het orgelvirus besmet was geraakt, getuige de eerste minuut van hun beroemde klassieker. Nog in datzelfde jaar hing ik een poster van een zwaar opgemaakte en zelfverklaarde biseksueel David Bowie boven mijn bed.
------------------------------------------------------
Een gevleugelde uitspraak van mijn vader was: 'Ik kan mij níet voorstellen dat mensen ooit nog zulke grote veranderingen gaan meemaken als wij in onze tijd'. Vaak dacht ik dat hij daarmee vooral doelde op die roemruchte jaren zestig. Wellicht was dat een wat te beperkte invulling van mijn kant.
Geboren in 1919 maakte mijn vader de crisistijd van de jaren dertig bewust mee, al had het gezin waarin hij opgroeide daar niet speciaal onder te lijden. De oorlog zette het leven van met name jonge twintigers op de kop. Hoewel die oorlog paradoxaal genoeg geen periode van verandering was, maar juist een van stilstand, onderbreking en uitstel. Na de bevrijding werd de draad weer opgepakt. In 1946 trouwden mijn ouders en streken neer op een afgelegen niet al te grote bijna bouwvallige boerderij waar mijn vader zijn droom van zelfstandig boer waar ging maken. De eerste tien jaar moet het een ploeteren geweest zijn. Geen stromend water en geen elektra maar wel het ene kind na het andere... Ja, hallo, bent u daar nog? Zo primitief was het in die dagen. Die zestiger jaren moesten toen nog komen. Voor mijn vader is die periode misschien niet meer geweest dan een sluitstuk van een halve eeuw niet aflatende ontwikkelingen en heftige geschiedenis.
Ik heb later veel over die uitspraak na zitten denken. Of die wel waar was. En misschien niet al teveel vanuit hemzelf geredeneerd. Want maakt niet elke generatie zijn eigen veranderingen mee en misschien nog wel in een hoger tempo dan ervoor? Toch, als je het allemaal zo achter elkaar zet had mijn vader wel degelijk een punt. Tot op de dag van vandaag.
De enige revolutionaire verandering van na de jaren zeventig is de opkomst van de computer geweest - en alles wat daaruit voortkwam als automatisering, internet, digitalisering en sinds kort AI. Maar is voor de rest alles niet zo'n beetje hetzelfde gebleven? De auto en televisie deden in de jaren zestig massaal hun intrede. En zie: nog steeds rijden we erin en kijken we ernaar. De enige verandering die D'66/D66 heeft ondergaan is de weglating van de quote uit haar naam; in kamerzetels schommelt de partij nog steeds rond eenzelfde magere aantal. In 1972 publiceerde de Club van Rome haar rapport over de slechte staat waarin onze aardbol verkeerde. En waar gaat het tegenwoordig praktisch alleen maar over? Precies, het klimaat.
Er lijkt zelfs sprake van achteruitgang. Reeds in 1969 landde de mens op de maan, en we hadden dus allang hoog en droog op Mars moeten zitten. Vijftig jaar later echter draaien onze astronauten als laffe imitators van Joeri Gagarin nog steeds zinloze rondjes om de aarde. Als een Amerikaanse president vroeger verordonneerde dat er in minder dan tien jaar een man voet op de maan zette, dan gebeurde dat gewoon. Tegenwoordig roept hij al de noodtoestand uit als er aan de grens een muurtje gemetseld moet worden, en dan nog komt er waarschijnlijk niks van terecht.
Goed, David Bowie is er niet meer, maar dat komt omdat die dood is, zo gaan die dingen. Maar Deep Purple, zo vertelt internet, treedt nog steeds op.
Nee, na 1972 is er weinig meer gebeurd...